Stichting Gaston Bertrand biografie

1910	Gaston Bertrand werd geboren op 2 september om 20 uur te Wonck-sur-Geer, toen nog in Limburg, vandaag in de provincie Luik. Zijn vader, Gaston-Jean-Léon-Joseph-Lucien-Hubert Bertrand is de tweede zoon van Jean-Pierre Bertrand (geboren op 25 augustus 1864 te Houtain-Saint-Siméon, overleden op 46 jaar) had in Wonck een bedrijfje gespecialiseerd in producten van gevlochten stro. Zijn moeder Marie Emilie-Hubertine Roebroeck was Hollandse (geboren op 13 september 1879 te Heer en overleden op 31 jaar).

1921 (11 jaar)	De familie Bertrand krijgt een zware klap en word dooreengeschud door het overlijden van hun vader en echtgenoot op 57 jarige leeftijd.

1921-1924	De jonge Gaston en zijn oudste broer Edouard (geboren op 16 juni 1909) gaan op internaat in het college van Visé waar ze middelbare school lopen en afmaken.Le jeune Gaston Bertrand et son frère Edouard (né le 16 juin 1909), son aîné d'un an, sont mis en pension au collège de Visé où ils terminent leurs études primaires.

1924 (of 1925)	Marie Bertrand en haar twee zonen gaan in een huis wonen op nummer 97 in de Jolystraat te Schaerbeek (Brussel). Ze schrijft haar zonen in in het instituut Notre-Dame te Cureghem. Gaston vervolmaakt er zijn drie eerste humaniorajaren in de richting Latijn-Griekse.

1927 (17 jaar)	Uit schaamte omdat hij op kosten van zijn moeder leefde, onderbrak Gaston zijn humaniora om te gaan werken. Hij oefende verschillende "kleine" beroepen uit. Tegelijkertijd volgde Gaston Bertrand de lessen publiciteit en decoratie in Sint-Lucas te Sint Jans Molenbeek . Hij ging er school tot in 1931, de periode waarin hij zijn eerste schetsen maakte.

1931 (21 jaar)	Hij wordt opgeroepen in het leger en doet zijn dienst als milicien in het 12de regiment van Luik.

1932 (22 jaar)	Tijdens zijn legerdienst doet hij een longontsteking (pleuritis) op, naar eigen zeggen te wijten aan onvoorzichtige militaire oefeningen. Hij vecht voor zijn leven en om een zware infectie van het borstvlies te vermijden, wordt hij geopereerd aan zijn borstkas. Hij revalideert in het militair hospitaal te Luik (maart) en in Brussel (oktober). Sommige van zijn schetsen getuigen hiervan.

1933 (23 jaar)	Het leger zet hem op rust en ontslaat hem een tijdje later van dienst. Hij zet zijn herstellingsverlof verder in Oostende waar hij tijdens de eerste maanden van het jaar een reeks potloodschetsen maakt. Terug in Brussel maakt hij enkele schetsen van het Terkamerenbos, het Koninklijk park en de Kruidtuin. Hij schrijft zich in op de Academie voor Schone Kunsten van Brussel.

1933-1935	Hij volgt tekenles en lessen theorie aan de Academie van Brussel. Zijn professoren zijn onder andere Henri Van Haelen en Anto Carte. Naast de verplichte pedagogische oefeningen maakt hij meerdere schetsen: van het atelier (onderandere met Nicolas Staël), bij Toone, in Damme bij Brugge. Hij maakt ook zijn eerste etsen, eerst op lino en vervolgens op hout, hij experimenteert ook met sterkwater etsen en creëert zelfs enkele aquarellen (panorama's van Brugge).

1935 (25 jaar)	Eerste pogingen met olieverf.

1936 (26 jaar)	Eerste deelnames aan collectieve tentoonstellingen waaronder het XVde Salon van de Artistieke Kring van Schaerbeek, de Artistieke Kring van Doornik en de vereniging van Belgische Xylografen van Brussel.

1936-1937	Hij volgt les bij Henri Ottevaere (directeur) en bij Gustave Fontaine aan de tekenacademie van Sint-Joost-ten-Noode waar hij Emile Mahy, ex-collega en vriend van de Academie van Brussel weerziet. Hij sluit er ook nieuwe vriendschappen met onderandere Louis Van Lint en Anne Bonnet.

1937 (27 jaar)	Hij wordt toegelaten tot de wedstrijd "Prijs van Rome". Hij stelt er 10 schilderijen voor (twee naakten, twee portretten en enkele panorama's van Brussel). Hij wordt gelauwerd met de 4de prijs van 8.000 Belgische frank, bestemd voor een studiereis. Hij kiest voor Parijs en vertrekt het jaar daarop.

1938 (28 jaar)	Verblijf van een maand in Parijs waar hij 7 schilderijen en een reeks tekeningen maakt van de Tuilerieën (de tuinen van het voormalige koninklijk paleis "Palais des Tuileries"). Op initiatief van Charles Pry neemt hij samen met met Louis Van Lint, Anne Bonnet, René Mels en Renée Petit deel aan de tentoonstelling "Jonge Kunst" in de Atrium galerie te Brussel. Hij stelt er 7 schilderijen en 3 tekeningen tentoon. Gaston Bertrand maakt kennis met zijn buurvrouw Betty de Borger (geboren in 1910 te Willebroek). Zo nu en dan gaan ze samen op stap naar de "Rossignols" in het Terkamerenbos. Bertrand maakt er een reeks inkttekeningen.

1939 (29 jaar)	De Belgische Staat koopt een eerste werk van Bertrand : Tuileries (trap van de Tuileries), een doek dat hij het jaar daarvoor schilderde. Samen met Louis Van Lint en Anne Bonnet is Gaston Betrand medeoprichter van de group "La Route Libre" die het daaropvolgende jaar zijn eenmalig salon organiseert. In juni verblijft hij en zijn moeder in Koksijde aan de Belgische kust waar Betty hen komt bezoeken. Hij maakt er enkele aquarellen. In september logeert hij in de "Home des Artistes-Fondation Meyer" te Sint Idesbald. Op het einde van het jaar en begin 1940 gaat hij op gezondheidskuur in het sanatorium "Rose de la Reine" te Buizingen.

1940 (30 jaar)	Op 14 mei probeert Gaston Bertrand tevergeefs contact op te nemen met Betty. Door allerlei oorlogsomstandigheden bevindt hij zich twee dagen later te Kortrijk. Op 2 juni keert hij terug naar Brussel. In maart neemt hij samen met Louis Van Lint, Anne Bonnet, Carlos Lenaerts, Renée Petit et Henri Dresselaers deel aan de eenmalige tentoonstelling van "La Route Libre" in de galerie Toison D'or te Brussel. Hij schildert een van zijn eerste meesterwerken Le Portrait de ma mère en pieds. In december wordt hij opnieuw toegelaten tot de "Prijs van Rome" die hem een derde beurs toekent in de vorm van een aanmoedigingssubsidie ter waarde van 4000 belgische frank.

1940-1943	Hij volgt opnieuw avondles in Sint-Joost-ten-Noode waar hij een zilveren medaille wint (Prijs Van Cutsem).

1941 (31 jaar)	Nadat hij geweigerd werd voor een tentoonstelling op het Lentesalon van Brussel, en in het kader van het comité van "La Route Libre" organiseren Bertrand, Bonnet, Van Lint en enkele andere kusntenaars waaronder Anthoons, Camus, Cobbaert, Conrardy, Dresselaers, Grosemans, Grand-Jean, Leflot, Lenaerts, Liard, Mahy, Petit, Riedel en Slabbinck in juni een gezamelijke tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel onder de titel Apport 21. Op het eerste salon "L'Art Jeune" in augustus, georganiseerd door de kunstgalerie "L'atelier" (Leopoldstraat te Brussel), sleept Gaston Bertrand de Prijs van de Regering in de wacht. Gaston Bertrand behandelt in zijn schilderijen onderwerpen zoals de massa en het balkon.

1942 (32 jaar)	Op 28 mei sterft zijn 33 jarige broer Edouard te Grimbergen aan tuberculose. Walter Schwarzenberg, voormalig houder van de galerie "Le Centaure" nodigt Gaston Bertrand uit voor een eerste individuele tentoonstelling in de galerie Dietrich te Brussel (mei). De kunsternaar neemt deel aan het salon Apport 42 dat op initiatief van Robert Delevoy vanaf dan doorgaat in de galerie Apollo (juli).

1943 (33 jaar)	Gaston Bertrand herneemt en beëindigt het doek La grande plage dat later aangekocht wordt door de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van Brussel. Op 21 juli wordt hij vanwege zijn longproblemen ontslagen van werkplicht in Duitsland. Op 3 september tekenen Robert Delevoy en Gaston Bertrand een overeenkomst voor de aankoop van een reeks kunstwerken door de galerie Apollo en voor gunstige tentoonstellingsvoorwaarden.

Volgende pagina >